We zullen op niveau moeten zijn, maar we zijn er klaar voor
Dinsdagochtend stapt de delegatie van Lindemans Aalst op het vliegtuig richting Cyprus voor de eerste Europese opdracht in de CEV-Cup. Maar eerst is er nog het competitieduel tegen Guibertin. Na het verlies tegen Roeselare wil de vice-leider tegen de Waals-Brabanders de drie punten thuis houden.
Bij Guibertin had men wellicht meer verwacht van het seizoensbegin. De geel-blauwen, met ex-Aalst-spelers Roman Abinet en Gert Van Walle, konden dit seizoen nog maar één keer zegevieren. Tegen rode lantaarn Antwerpen. Voor Aalst komt het erop aan om zich niet te laten verrassen. We blikten vooruit met receptie-hoekspeler Timo Lohmus en vroegen hem wat hij verwacht van de partij van zaterdag.
Timo: We hebben nog geen videotraining gehad, maar ik ken het team wel. In principe moeten we de punten thuis kunnen houden. Maar zulke wedstrijden zijn vaak de moeilijkste om naar je hand te zetten. Het wordt zeker niet makkelijk. We zullen op niveau moeten zijn, maar we zijn er klaar voor. Iedereen is fit en gemotiveerd, zeker met de Europese wedstrijd van volgende week in het vooruitzicht.
Timo is bij Aalst bezig aan zijn eerste buitenlands avontuur. De voorbije twee seizoenen was de 23-jarige nieuwkomer actief bij Bigbank Tartu waarmee hij één keer kampioen werd en twee keer de Estse beker won. In zijn eerste jaar was hij er ploegmaat van ex-Aalst-spelers Markkus Keel en Matej Smidl. Vorig seizoen werd Timo uitgeroepen tot beste hoekspeler van de Baltische competitie. Je was erg succesvol bij Tartu. Waarom ben je dan toch vertrokken?
Timo: Ik wilde naar een betere competitie. Van club veranderen in Estland is één ding, naar het buitenland nog iets anders. Ik wilde op een hoger niveau spelen, eventueel ook om nog verder te geraken in mijn carrière.
Je koos voor België. Nochtans had je geen te beste herinneringen aan ons land. Ik las op internet dat je in juni 2022 in Kortrijk tijdens een training met de Estse nationale ploeg geblesseerd raakte.
Timo: Klopt. Tijdens een ochtendtraining kwam ik na een block terecht op de voet van Alex Saaremaa, de vorige twee seizoenen middenman bij Aalst. Ik liep een enkelblessure op. Het was niet heel erg, maar mijn seizoen zat er toen wel op.
Voor Tartu was je aangesloten bij Tallinn. Je was er van 2017 tot 2022 niet alleen ploegmaat van Renet Vanker, momenteel spelverdeler bij Maaseik, maar ook van middenman Mihkel Varbane. Heeft het feit dat Mihkel naar Aalst kwam meegespeeld in je beslissing om ook naar Aalst te verkassen?
Timo: Mihkel en ik zijn samen opgegroeid. We kennen elkaar al heel lang en speelden al in de jeugd samen. Ik weet niet wie er eerst tekende bij Aalst. Ik denk Mihkel, maar het feit dat hij naar Aalst kwam heeft niet de doorslag gegeven in mijn transfer. Als hij niet gekomen was, had ik toch wel de stap gezet. Het is nu uiteraard wel fijn om een landgenoot als ploegmaat te hebben, vooral omdat het voor Mihkel niet zijn eerste buitenlands avontuur is.
Je komt dus goed overeen met Mihkel. Ik dacht misschien dat je nog kwaad op hem was nadat hij ervoor zorgde dat je in oktober 2019 geblesseerd raakte?
Timo: Ik wist niet dat die info ook op internet terug te vinden is ... Maar ik landde inderdaad ook eens op zijn voet. Dat was de ergste blessure die ik opliep. Mijn enkel was op twee plaatsen gebroken en ook mijn ligamenten waren geraakt. Maar dat heeft geen invloed gehad op onze vriendschap. We zijn nog altijd hele goede vrienden.
Hoewel je met 1,88 meter eerder klein bent voor een volleyballer, is vriend en tegenstander enorm verbaasd hoe hoog je kan springen.
Timo: Ik wil toch wel even zeggen dat ik bijna 1,90 meter ben. Mijn sprongkracht is niet iets wat ik al van jong af aan heb. Toen ik in Estland naar de sportschool ging, begon ik aan mijn lichaam te werken. Om mijn explosiviteit te verbeteren, sprong ik in mijn vrije tijd op de trampoline of deed ik aan touwtjespringen. Dat heeft me geholpen om mijn sprongkracht te vergroten. Zelf ben ik me er niet van bewust dat ik hoog kan springen, maar het is wel fijn dat mensen het opmerken.
Je linkerarm is je slagarm. Ervaar je dat als een voordeel?
Timo: In de jeugdcompetities- en tornooien was het zeker een voordeel, vooral in combinatie met mijn sprongkracht. Naarmate het niveau stijgt, daalt het profijt. In het moderne volleybal speelt je slagarm geen rol meer. De spelers hebben al wel vaker tegen linkshandigen gespeeld en hebben genoeg kwaliteiten om je af te stoppen.
Je speelt nu al een tijdje voor Lindemans Aalst. Tevreden?
Timo: Het gaat inderdaad zoals ik gedacht had. We hebben een goed team en ook de technische staf en het bestuur zijn prima. En onze fans zijn ronduit fantastisch. I love it. Ik kijk ook uit naar onze Europese wedstrijd van komende week. Cyprus is één van de vier Europese landen waar ik nog niet ben geweest. Voor onze match tegen Pafiakos Pafos verblijven we er maar enkele dagen, maar ik wil later zeker nog eens terugkeren. Welk Europees land ik het mooist vind? België doet me denken aan mijn thuisland Estland. Het mooist vind ik Oostenrijk of Zwitserland. Ik bezocht Zwitserland afgelopen zomer met Daniel Matheney, een Amerikaanse middenman met wie ik samenspeelde in Tartu en die nu in Lausanne speelt. Mogelijk staan we in de volgende ronde van de CEV-Cup tegenover elkaar. En als het Nederlandse Apeldoorn onze tegenstander zou worden, staan we tegenover mijn landgenoot Kevin Saar, een hoekspeler. Allemaal iets om naar uit te kijken. Maar eerst gaan we voor de drie punten tegen Guibertin en dan pas gaat de focus naar ons eerste Europese duel.
Tekst: Dominic Beckx.